Zuid-Limburg verkleint achterstand

Journalist Paul van der Steen schreef voor NRC een opmerkelijk artikel. Dat willen we hier graag delen, omdat het baanbrekende ervaringen betreft uit ons eigen Zuid-Limburg. En de fraaie foto's zijn van Ans Brys.

Zuid-Limburg wil de achterstand in gezondheidsstatistieken verkleinen. Een school in Landgraaf neemt alvast een voorschot.

De drie negenjarigen uit groep zes van basisschool De Schatgraver in Landgraaf lunchen al vier jaar lang gezond in de klas. Dat was best wennen, geeft Nina toe. „Maar nu vind ik het lekker.” Maerle: „Thuis at ik meestal chocopasta. Hier kaas of iets anders.” Joshua nam afscheid van de hagelslag. „Ik lust nu een paar verschillende soorten vis.” Het trio beantwoordt de vragen enigszins ongedurig. Buiten wacht het schoolplein, waar na de lunch – ook onder begeleiding – kan worden gevoetbald en gebasketbald en er voor het begin van de middaglessen nog even tijd is voor vrij spelen.

De Schatgraver is geen gewone school waar bijvoorbeeld de traktaties eens tegen het licht worden gehouden, maar noemt zich ‘Gezonde Basisschool van de Toekomst’. Vier jaar geleden, bij de fusie van twee basisscholen en het betrekken van een nieuw gebouw, werden eten, bewegen en lessen over gezond leven de speerpunten. 

Een stevige aanpak als die van de Schatgraver wil het programma Trendbreuk Zuid-Limburg voor de hele jeugdige generatie bereiken. De zestien gemeenten in Zuid-Limburg, de provincie, de regionale GGD, zorgverzekeraar CZ, de Universiteit Maastricht (UM) en een reeks andere partners hebben de ambitie om de fysieke, psychische, economische en sociale malheur van inwoners terug te dringen. In 2030 moet de achterstand op de rest van Nederland met minstens 25 procent zijn verminderd. 

Van signaalrood naar bronsgroen heette een van de nota’s die het programma Trendbreuk voorafging. Een verwijzing naar het provinciale volkslied („Waar in het bronsgroen eikenhout…”) maar ook naar de treurigstemmende plek van het daarin bezongen „vaderland, Limburgs dierbaar oord” in veel statistieken. Zuid-Limburgers hebben minder vaak werk, vaker een onderwijsachterstand, een grotere kans om kind van tienerouders te zijn, in armoede op te groeien of in aanraking met jeugdzorg te komen dan de gemiddelde Nederlander. Mensen uit deze regio kampen vaker met overgewicht en hebben een lagere levensverwachting. Ze kosten zorgverzekeraars op jaarbasis zo’n 25 procent meer dan het gemiddelde.

Vier koekjes bij de thee

Limburgers hebben de naam bourgondiërs te zijn. Waar andere Nederlanders gebak zuinig aansnijden, gaan in de zuidelijkste provincie vaak maar zes, hooguit acht stukken uit een grote vlaai. Waar Nijntje in de oorspronkelijke versie van Dick Bruna’s boekjes van oma Pluis twee koekjes bij de thee krijgt, zijn het er in de Limburgse vertaling vier. Maria Jansen, bijzonder hoogleraar populatiegericht gezondheidsbeleid aan de Universiteit Maastricht , zoekt de oorzaken van een andere levenshouding liever elders: „Deze regio heeft een industrieel verleden. De mijnen trokken laag gekwalificeerd personeel, dat zwaar werk moest verrichten. Daar hoorde zware, calorierijke kost bij en flinke alcoholconsumptie. Bij de mijnen hoorde ook verzorging van de wieg tot het graf. Zelfs bijna een halve eeuw na de sluiting van de laatste mijn hebben mensen niet erg de neiging om zelf de regie te nemen. Er is sprake van een soort aangeleerde hulpeloosheid.”

Om die spiraal te doorbreken is het streven van Trendbreuk om een generatie een andere levensstijl aan te leren. Er komt een structureel programma voor de jeugd, van de allerjongsten, met onder meer intensievere begeleiding van zwangere vrouwen en kinderen tijdens hun eerste duizend dagen, tot de leerlingen op het mbo, waar ziekteverzuim moet worden aangepakt. Jansen: „It takes a village to raise a child.”

Kinderen als ambassadeurs

De gezonde basisschool in Landgraaf is al een succes. Bij aanvang stemde bijna negen op de tien ouders in met de plannen. Daarna groeide de populariteit. Nathalie Schmets, moeder van leerlingen in groep twee en zes, is blij dat tijdens schoolpauzes „het vergelijken van de inhoud van broodtrommeltjes” voorbij is. „En dankzij school maakte ik kennis met quinoa. Door het spelen tussen de middag merk ik dat de kinderen meer zelfvertrouwen krijgen.” Roel Verkerk, vader met kinderen in groep twee en op het kinderdagverblijf: „De oudste vroeg me laatst bezorgd of ik wel genoeg water drink.”

Op zo’n ambassadeursrol van de kinderen werd gehoopt, erkent Schatgraver-directeur Marc Hendriks. Na de wintervakantie hoorde hij dat een kind tijdens een kerstdiner zei: „Pap, dat mag ik niet eten, dat is niet gezond.” Dat vindt Hendriks een stap te ver gaan. „Met carnaval krijgen de kinderen gewoon een zakje chips en op het eindfeest staat een worstenkraam op het schoolplein. Als de rest van de tijd gezond eten en flink bewegen maar de norm is.”

Eerst stonden op advies van het voedingscentrum ook falafel en zeewier op het menu. „Het is nu wat minder exotisch geworden. Eten dat ze op school krijgen moet ook in de schappen van de supermarkt om de hoek liggen. Magere kipfilet, paprika en tomaat voldoen evengoed. Ook een tomaat zagen sommige kinderen hier voor de eerste keer.”

De belangstelling voor de school is groot. Hendriks: „Ik heb een jaar gehad met 96 kinderen in groep 1, waarbij ik er 56 niet kon aannemen.” De eerste onderzoeken door de UM tonen aan dat de body mass index is afgenomen van leerlingen, terwijl er landelijk een toename is. Er wordt minder gepest. Het bevreemdt de directeur van De Schatgraver daarom dat er acht weken voor het einde van de proefperiode nog geen duidelijkheid is over de financiering van de voortzetting. 

Thomas Gelissen, programmamanager Trendbreuk Zuid-Limburg, erkent het risico dat een aanpak als die van de gezonde school „ieders zorg, maar niemands zaak”, wordt. Maria Jansen wijst op de kosten-batenanalyse van de ‘Gezonde Basisschool van de Toekomst’, die volgend jaar klaar is. „De uitkomst kan alleen maar positief zijn. 8,7 procent van de vijfjarigen in Zuid-Limburg kampt met overgewicht. Diabetes en leververvetting kwamen vroeger eigenlijk niet voor bij jonge kinderen. Nu wel. Als je daar wat aan weet te doen, levert dat geld op.”